Algemene Voorwaarden van Onderaanneming Woodstock vloeren BV en Woodstock vloeren service BV Meiland 17 te Obdam
Behorende bij de (onder)aanneming de inzet onderaannemers zonder en met personeel voor het maken van vloeren en overige werkzaamheden in opdracht van Woodstock Vloeren zie de web site:
Vastgesteld door in samen spraak met Bouwend Nederland en Vloeren brance in 2016 u als (onder) aannemer dient dit goed te lezen. Mocht u van mening zijn dat u hieraan niet kan voldoen ga dan met ons in gesprek voor een oplossing ! Ook bij twijfel over het halen van de vlakhied/hoogte van de vloer willen wij dan vooraf met u in gesprek!
Artikel 1: De overeenkomst en voorwaarden
1. De overeenkomst wordt schriftelijk gesloten en schriftelijk vast gesteld. De overeenkomst vermeldt de toepasselijkheid (hierna te noemen "deze voorwaarden’).
2. Daar waar in de overeenkomst en deze voorwaarden wordt gesproken van ‘schriftelijk’ dient daar mede onder te worden verstaan ‘langs elektronische weg’.
3. Waar in deze voorwaarden wordt gesproken over ‘onderaannemer’ kan daarmee ook worden bedoeld (indien van toepassing) ook de ‘ZZP’er’.
Artikel 2: Wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege
1. Onderaannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege, voor zover deze op de dag van de prijsaanbieding in werking zijn getreden. De aan de naleving van deze voorschriften en beschikkingen verbonden gevolgen zijn voor zijn rekening.
2. De gevolgen van de naleving van wettelijke voorschriften of beschikkingen van overheidswege, die na de dag van de prijsaanbieding in werking treden, komen voor rekening van aannemer, tenzij redelijkerwijs moet worden aangenomen dat onderaannemer die gevolgen reeds op de dag van de prijsaanbieding had kunnen voorzien.
Artikel 3: Specifieke bepalingen betreffende onderaanneming
1. Onderaannemer verstrekt voorafgaand aan of bij het sluiten van de overeenkomst:
a. een kopie van een recent uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van de onderneming;
b. zijn btw-identificatienummer en (indien van toepassing) loonheffingennummer;
c. een recente ‘Verklaring betalingsgedrag keten- en inlenersaansprakelijkheid’ (niet ouder dan één maand);
2. Onderaannemer is gehouden zijn wettelijke verplichtingen tot afdracht loonbelasting en sociale premies, voor zover direct en indirect verband houdend met het aan hem opgedragen werk, na te komen.
3. Voor aanvang van de werkzaamheden verstrekt onderaannemer een overzicht van de werknemers die op het werk worden ingezet met vermelding van hun volledige namen, geboortedatum en nationaliteit. Van arbeidskrachten van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) dient ook een kopie van het geldige identiteitsbewijs en een kopie van de geldige verblijfs- en tewerkstellingsvergunning te zijn bijgevoegd.
4. In de overeenkomst is vermeld of onderaannemer een mandagenregister bijhoudt. Een mandagenregister dient volledig te worden ingevuld en bevat tenminste de volgende gegevens:
a. NAW-gegevens onderaannemer;
b. NAW-gegevens aannemer;
c. datum;
d. project-/werknummer;
e. nummer/kenmerk van de overeenkomst van onderaanneming;
f. projectnaam en plaats;
g. volledige namen en voorletters van de werknemer van de onderaannemer;
h. weeknummer;
i. aantal gewerkte uren per werknemer inclusief begin- en eindtijd.
5. Het mandagenregister dient te worden ondertekend door onderaannemer, waarmee deze tevens verklaart dat:
a. de werknemers op voorgeschreven wijze in de administratie van de onderaannemer worden verwerkt;
b. de werkelijk betaalde lonen van de werknemers in overeenstemming zijn met de vereisten op grond van de Wet Minimumloon (WML) en de van toepassing zijnde cao;
c. voor deze werknemers de wettelijk verschuldigde premies en belastingen worden afgedragen alsmede (voor zover van toepassing) de premies vanuit de van toepassing zijnde cao;
d. door onderaannemer geen andere werknemers of door hem ingeleende werknemers op dit project worden ingezet, tenzij vooraf schriftelijke toestemming van aannemer is verkregen.
6. Een mandagenregister dient wekelijks ter goedkeuring aan aannemer te worden voorgelegd. Aannemer is te allen tijde bevoegd om de juistheid van het mandagenregister te controleren.
7. Aannemer heeft overeenkomstig het bepaalde in de ‘Uitvoeringsregeling verplicht gebruik BSN’, de bevoegdheid om het BSN van iedere persoon die vanwege onderaannemer werkzaamheden op de bouwplaats verricht te verzamelen en te bewaren. Deze personen dienen zich op eerste verzoek van aannemer te legitimeren door het tonen van een geldig identiteitsbewijs waarop de nationaliteit en (indien van toepassing) de verblijfsstatus is vermeld. Van dit document zal aannemer het BSN, het soort identiteitsbewijs, het nummer en de geldigheidsduur van de personen overnemen, evenals de voorletters, achternaam, geboortedatum en nationaliteit.
8. Aannemer heeft het recht de ter zake van het aan onderaannemer opgedragen werk verschuldigde loonbelasting en sociale premies, waarvoor hij ingevolge de Wet Ketenaansprakelijkheid hoofdelijk aansprakelijk is, aan de onderaannemer te voldoen door storting op diens geblokkeerde rekening (g-rekening).
9. Indien aannemer redelijkerwijs tot het oordeel kan komen dat door onderaannemer ter zake van het aan hem opgedragen werk een hoger percentage aan loonbelasting en sociale premies verschuldigd zal zijn dan het percentage dat in de overeenkomst is vastgesteld, kan aannemer het op de g-rekening te storten percentage wijzigen.
10. Indien de onderaannemer personen tewerkstelt die niet voldoen aan de vereisten van dit artikel, is aannemer gerechtigd deze personen met onmiddellijke ingang de toegang tot het werk te ontzeggen. Schade, gevolgschade daaronder begrepen, die aannemer hierdoor lijdt, komt voor rekening van onderaannemer.
Artikel 4: Verplichtingen van aannemer
1. Tenzij anders is overeengekomen zorgt aannemer ervoor dat onderaannemer tijdig kan beschikken:
a. over de voor de opzet van het werk benodigde gegevens en publiekrechtelijke en privaatrechtelijke toestemmingen;
b. over het gebouw, de plek waarin of waarop het werk moet worden uitgevoerd;
c. over voldoende gelegenheid voor aanvoer, opslag en/of afvoer van bouwstoffen en hulpmiddelen;
d. over aansluitingsmogelijkheden voor elektrische machines, verlichting, verwarming, gas, perslucht en water.
2. De voor de uitvoering van het werk benodigde elektriciteit, gas en water zijn voor rekening van onderaannemer tenzij anders overeengekomen.
Artikel 5: Verplichtingen van onderaannemer
1. Onderaannemer is verplicht het werk goed en deugdelijk en naar de bepalingen van de overeenkomst uit te voeren. Hij dient het werk zodanig uit te voeren, dat daardoor schade aan personen, goederen of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt.
2. De uitvoering van het werk moet zodanig zijn, dat de totstandkoming van het werk binnen de overeengekomen termijn verzekerd is.
3. Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, stelt onderaannemer zich voor aanvang van het werk op de hoogte van de hoogte van de vloer in de locatie waar het werk zal worden uitgevoerd.
4. Onderaannemer is verplicht aannemer te wijzen op onvolkomenheden in door of namens aannemer voorgeschreven constructies en werkwijzen en in door of namens aannemer gegeven orders en aanwijzingen, alsmede op gebreken in door aannemer ter beschikking gestelde of voorgeschreven bouwstoffen en hulpmiddelen, voor zover de onderaannemer deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen.
5. Het is onderaannemer niet toegestaan vanaf het tot stand komen van de overeenkomst van onderaanneming aan opdrachtgever van aannemer prijsaanbiedingen te doen voor werk dat te beschouwen is als een uitbreiding of wijziging van het werk van aannemer, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van aannemer.
6. Onderaannemer mag het werk niet geheel of ten dele aan een ander overdragen, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van aannemer.
7. Zonder schriftelijke toestemming van aannemer is het onderaannemer niet toegestaan om het werk geheel of ten dele in onderaanneming uit te besteden aan derden of werknemers in te lenen. De toestemming zal niet mogen worden onthouden op oneigenlijke gronden. In het geval waarin aannemer toestemming verleent, is onderaannemer gehouden de bepalingen waaronder de overeenkomst van onderaanneming is aangegaan van toepassing te verklaren op de rechtsverhouding tussen onderaannemer en de door hem ingeschakelde derde. Ook bij inschakeling van derden blijft onderaannemer jegens de aannemer ten volle verantwoordelijk voor het werk.
8. Onderaannemer dient zich bij uitvoering van deze overeenkomst te houden aan geldende wet- en regelgeving, de van toepassing zijnde cao en de afspraken die zij heeft gemaakt in individuele arbeidsovereenkomsten. Onderaannemer dient, met inachtneming van het bepaalde in het vorige lid, bij inschakeling van onderaannemers of ondernemingen die arbeidskrachten ter beschikking stellen, te bedingen dat zij gehouden zijn tot naleving van de geldende wet- en regelgeving, de van toepassing zijnde cao en alle afspraken die gemaakt zijn in de individuele arbeidsovereenkomsten. Hij bedingt tevens dat ook deze partijen vervolgens bedoelde verplichtingen onverkort opleggen aan alle partijen met wie zij op hun beurt contracten aangaan.
9. Onderaannemer legt alle arbeidsvoorwaardelijke afspraken ten behoeve van de uitvoering van het werk op een inzichtelijke en toegankelijke wijze vast.
10. Onderaannemer verschaft desgevraagd en onverwijld aan bevoegde instanties toegang tot deze arbeidsvoorwaardelijke afspraken en werkt mee aan controles, audits of loonvalidatie.
11. Onderaannemer verschaft desgevraagd en onverwijld aan aannemer toegang tot de in het vorige lid genoemde arbeidsvoorwaardelijke afspraken indien aannemer dit noodzakelijk acht in verband met het voorkomen van of de behandeling van een loonvordering aangaande verrichte arbeid ten behoeve van de uitvoering van het werk.
12. Onderaannemer kan alleen een deel van het werk verder uitbesteden aan een ZZP-er wanneer dit geschiedt conform een goedgekeurde modelovereenkomst van onderaanneming van de Belastingdienst. “Modelovereenkomst oor de inzet van ZZP-ers” te worden gebruikt. Onderaannemer ziet erop toe dat de feitelijke situatie en omstandigheden waaronder wordt gewerkt overeenkomen met de afspraken in de gehanteerde modelovereenkomst.
13. Onderaannemer houdt zich te allen tijde aan de Arbowet en – regelgeving, het V&G-plan, en aan de van toepassing zijnde bouwplaatsregels van de aannemer. Onderaannemer informeert zijn werknemers en ingeschakelde hulppersonen over deze regels.
14. Tenzij partijen anders zijn overeengekomen draagt onderaannemer zorg voor:
a. alle voor de uitvoering noodzakelijke zaken, zoals:, horizontaal transport, verticaal transport, hulpmiddelen, hulpwerken, aansluitpunten nutsvoorzieningen;
a. het verwijderen van afval dat ontstaat bij de uitvoering van het aan de onderaannemer opgedragen werk;
b. voor de vervaardiging van (werk)tekeningen met betrekking tot het aan de onderaannemer opgedragen werk;
c. het verrichten van een goedmaatvoering, met gekeurd laser apperaat
15. Indien onderaannemer weekrapporten dient te verzorgen, worden hierin onder meer aantekeningen opgenomen betreffende:
a. de vordering en de stand van het werk;
b. wijzigingen in de opdracht;
c. de gewerkte uren;
d. onwerkbaar weer;
e. de aan- en afvoer van bouwstoffen;
f. de aan- en afvoer van hulpmiddelen.
Artikel 6: Meer en minder werk
1. In geval van door aannemer gewenste wijzigingen van de overeenkomst dan wel van de voorwaarden van uitvoering kan onderaannemer slechts dan een verhoging van de prijs vorderen, wanneer hij aannemer tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij aannemer die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen.
2. Wijzigingen van de overeenkomst dan wel van de voorwaarden van uitvoering zullen - behoudens spoedeisende omstandigheden schriftelijk worden overeengekomen.
Artikel 7: Facturen, eindafrekening, betaling en opschorting
1. Indien betaling in termijnen is overeengekomen, zendt onderaannemer telkens bij of na het verschijnen van een betalingstermijn de desbetreffende termijnfactuur aan aannemer toe.
2. Een door onderaannemer in te dienen factuur dient te voldoen aan de eisen die de Wet op de Omzetbelasting daaraan stelt.
3. Indien in de overeenkomst is bepaald dat aan een factuur een document dient te zijn gehecht waaruit blijkt dat de gefactureerde prestatie is geleverd, dient aannemer tot afgifte van dat document over te gaan uiterlijk vier dagen nadat bij een opneming ter gelegenheid van het verschijnen van een termijn is geconstateerd dat de desbetreffende prestatie is geleverd.
4. Onderaannemer dient uiterlijk twee weken na de dag waarop het werk gereed is zijn eindafrekening bij de aannemer in te dienen.
5. Indien het uitgevoerde werk niet voldoet aan de overeenkomst heeft aannemer het recht de betaling geheel of gedeeltelijk op te schorten. Het met de opschorting gemoeide bedrag dient in redelijke verhouding te staan tot de tekortkoming. Aannemer meldt schriftelijk de opschorting en de reden daarvan aan onderaannemer.
Artikel 8: Overdraagbaarheid en verrekening
1. De overdraagbaarheid van vorderingen die betrekking hebben op het in de aanneemsom begrepen bedrag aan loonbelasting en sociale premies, en waarvoor aannemer ingevolge de Wet Ketenaansprakelijkheid aansprakelijk is, en de overige bevoegdheid deze vordering te bezwaren en/of te vervreemden is - ook in goederenrechtelijke zin - uitgesloten als bedoeld in art. 3:83 lid 2 BW.
2. Indien aan aannemer uit hoofde van het overtreden of niet naleven van wet- en regelgeving een naheffing, sanctie en/of boete wordt opgelegd, die is/zijn terug te voeren op een overtreding of niet naleving door onderaannemer, is aannemer gerechtigd de daaruit voortvloeiende schade op onderaannemer te verhalen dan wel deze schade te verrekenen met opeisbare vorderingen van onderaannemer. Als schade wordt onder meer aangemerkt: ook bestuursrechtelijke boetes en dwangsommen alsmede schade als gevolg van stilleging van het werk. Van een verrekening geeft aannemer schriftelijk kennis aan onderaannemer.
Artikel 9: Gereed zijn en oplevering van het werk en onderhoudstermijn
1. Een redelijke termijn voor de dag waarop het werk naar de mening van onderaannemer gereed zal zijn, nodigt hij aannemer schriftelijk uit om tot opneming van het werk over te gaan. De opneming vindt zo spoedig mogelijk plaats doch uiterlijk binnen acht dagen na de hiervoor bedoelde dag. De opneming geschiedt door aannemer en onderaannemer gezamenlijk. Indien het werk gereed is, leggen partijen dit schriftelijk vast, met vermelding van gezamenlijk geconstateerde tekortkomingen. Deze tekortkomingen zullen door onderaannemer zo spoedig mogelijk worden hersteld.
2. Het werk geldt als opgeleverd op het tijdstip waarop het werk tussen aannemer en diens opdrachtgever als opgeleverd geldt. Aannemer zal onderaannemer schriftelijk in kennis stellen van de laatstbedoelde oplevering onder opgave van vastgestelde tekortkomingen in het werk. Deze tekortkomingen worden door onderaannemer zo spoedig mogelijk hersteld.
3. Indien na het tijdstip waarop het werk gereed is, schade aan het werk ontstaat ten gevolge van ingebruikneming daarvan door aannemer, daaronder begrepen het geval dat aannemer het werk aan derden met het oog op de verdere uitvoering ter beschikking stelt of aan die derden toegang tot het werk verleent, is die schade niet voor rekening van onderaannemer.
4. Na de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, is het werk voor risico van aannemer.
5. De duur van de onderhoudstermijn leggen partijen vast in de overeenkomst.
Artikel 10: Uitvoeringsduur, verlenging, en gefixeerde schadevergoeding wegens te laat gereed zijn van het werk
1. Aannemer zorgt er voor dat onderaannemer zijn werkzaamheden kan aanvangen op de in de overeenkomst bepaalde dag.
2. Indien het niet mogelijk is dat onderaannemer op de in de overeenkomst bepaalde dag zijn werkzaamheden aanvangt, is aannemer verplicht onderaannemer zo tijdig mogelijk, doch uiterlijk vijf werkdagen, of zoveel werkdagen als door partijen is overeengekomen, voor de overeengekomen aanvangsdatum schriftelijk te waarschuwen.
3. Indien onderaannemer niet in staat is op de in de overeenkomst bepaalde dag zijn werkzaamheden aan te vangen, is hij verplicht aannemer zo vroeg mogelijk, doch uiterlijk vijf werkdagen, of zoveel werkdagen als door partijen is overeengekomen, voor de overeengekomen aanvangsdatum schriftelijk te waarschuwen.
4. De onderaannemer heeft recht op verlenging van de uitvoeringstermijn wanneer door overmacht, door voor rekening van aannemer komende omstandigheden, of door wijziging in de overeenkomst dan wel in de voorwaarden van de uitvoering, niet van onderaannemer kan worden gevergd dat het aan hem opgedragen werk binnen de in de overeenkomst bepaalde termijn gereed is.
5. Indien de aanvang of de voortgang van het aan onderaannemer opgedragen werk wordt vertraagd door voor rekening van aannemer komende omstandigheden, dient de daaruit voor onderaannemer voortvloeiende schade door aannemer te worden vergoed.
6. Indien de aanvang of de voortgang van het aan onderaannemer opgedragen werk wordt vertraagd door voor rekening van onderaannemer komende omstandigheden, dient de daaruit voor aannemer voortvloeiende schade, niet zijnde schade wegens overschrijding van de uitvoeringstermijn, door onderaannemer te worden vergoed.
7. Bij overschrijding van de uitvoeringstermijn is onderaannemer aan aannemer een direct opeisbare gefixeerde schadevergoeding verschuldigd. De hoogte van deze vergoeding leggen partijen vast in de overeenkomst, bij gebreke waarvan de regeling geldt zoals vastgelegd in de voorwaarden tussen aannemer en diens opdrachtgever. In geval die laatstgenoemde regeling ontbreekt, bedraagt deze vergoeding € 60,00 per kalenderdag. Aannemer is gerechtigd de gefixeerde schadevergoeding te verrekenen met al hetgeen hij aan onderaannemer is verschuldigd.
8. De gefixeerde schadevergoeding wordt verbeurd enkel ten gevolge van het verschijnen van de bepaalde dag. Een nadere ingebrekestelling is niet vereist.
Artikel 11: In gebreke blijven van aannemer
1. Indien aannemer met de betaling van hetgeen hij ingevolge de overeenkomst aan onderaannemer verschuldigd is in gebreke blijft, is hij daarover met ingang van de vervaldag de wettelijke rente ex art. 6:119 BW verschuldigd.
2. Indien aannemer niet tijdig betaalt, is onderaannemer gerechtigd tot invordering van het verschuldigde over te gaan, mits hij aannemer schriftelijk heeft aangemaand om alsnog binnen 14 dagen te betalen en die betaling is uitgebleven. Indien onderaannemer tot invordering overgaat, zijn de daaraan verbonden buitengerechtelijke kosten voor rekening van aannemer, mits de hoogte hiervan in de aanmaning is vermeld. Onderaannemer is gerechtigd hiervoor in rekening te brengen het bedrag berekend overeenkomstig het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
Artikel 12: In gebreke blijven van onderaannemer
1. Indien onderaannemer enige op hem rustende verplichting niet nakomt, of aannemer gegronde redenen heeft om aan te nemen dat onderaannemer enige op hem rustende verplichting niet zal nakomen, is aannemer gerechtigd, zulks naar zijn keuze:
a. genoegzame zekerheid van onderaannemer te verlangen, ofwel
b. de overeenkomst zonder nadere ingebrekestelling te ontbinden. Ontbinding is slechts mogelijk indien aannemer onderaannemer vooraf schriftelijk op dit gevolg van het niet nakomen heeft gewezen. Het in de vorige zin bepaalde laat onverlet het recht van aannemer op vergoeding van schade, kosten en rente.
2. Indien onderaannemer zijn verplichtingen ter zake van de aanvang of de voortzetting van het werk niet nakomt en aannemer hem in verband daarmee wenst aan te manen, zal aannemer hem schriftelijk aanmanen om zo spoedig mogelijk de uitvoering van het werk aan te vangen of voort te zetten.
3. Aannemer is bevoegd het werk door een derde te doen uitvoeren of voortzetten, indien de onderaannemer na verloop van de in de aanmaning vermelde termijn in gebreke blijft, en onder voorwaarde dat aannemer zulks in de aanmaning heeft vermeld. In dat geval heeft aannemer recht op vergoeding van de uit het in gebreke blijven van onderaannemer voortvloeiende schade en kosten.
4. Aannemer zorgt ervoor, dat de kosten, die voor onderaannemer voortvloeien uit de toepassing van het vorige lid, binnen redelijke grenzen blijven.
Artikel 13: Schorsing, beëindiging van het werk in onvoltooide staat en opzegging
1. Aannemer is bevoegd de uitvoering van het werk geheel of gedeeltelijk te schorsen. Voorzieningen die onderaannemer ten gevolge van de schorsing moet treffen, en schade die onderaannemer ten gevolge van de schorsing lijdt, worden aan onderaannemer vergoed.
2. Indien gedurende de schorsing schade aan het werk ontstaat, komt deze niet voor de rekening van onderaannemer, mits hij aannemer tevoren schriftelijk heeft gewezen op dit aan de schorsing verbonden gevolg.
3. Indien de schorsing langer dan 14 dagen duurt, kan onderaannemer bovendien vorderen, dat hem een evenredige betaling voor het uitgevoerde gedeelte van het werk wordt gedaan. Daarbij wordt rekening gehouden met op het werk aangevoerde, nog niet verwerkte maar wel reeds door onderaannemer betaalde, bouwstoffen.
4. Indien de schorsing van het werk langer dan een maand duurt, is onderaannemer bevoegd het werk in onvoltooide staat te beëindigen. In dat geval dient overeenkomstig het volgende lid te worden afgerekend.
5. Aannemer is te allen tijde bevoegd de overeenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen. Onderaannemer heeft in dat geval recht op de aannemingssom, vermeerderd met de kosten die hij als gevolg van de niet voltooiing heeft moeten maken en verminderd met de hem door de beëindiging bespaarde kosten.
6. Onderaannemer zendt aannemer een gespecificeerde eindafrekening, zonodig vergezeld van achterliggende stukken, van hetgeen de aannemer ingevolge de beëindiging van het werk in onvoltooide staat verschuldigd is.
Artikel 14: Ontbinding
1. Onverminderd de bevoegdheid tot ontbinding van de overeenkomst op grond van de wet, hebben aannemer en onderaannemer het recht de overeenkomst van onderaanneming geheel of gedeeltelijk te ontbinden:
a. indien de wederpartij de bedrijfsuitoefening niet goed uitgevoerd kan worden, een aanvraag tot surséance van betaling indient of in staat van faillissement wordt verklaard;
b. indien het door de opdrachtgever aan de aannemer opgedragen werk, welke mede het aan de onderaannemer opgedragen werk omvat, in onvoltooide staat wordt beëindigd;
c. indien de overeenkomst tussen aannemer en diens opdrachtgever, welke mede het aan de onderaannemer opgedragen werk omvat, wordt ontbonden of opgezegd.
Artikel 15: Aansprakelijkheid
Artikel 15.1: Aansprakelijkheid voor oplevering
1. Met in achtneming van het bepaalde in art. 9 lid 3 van deze voorwaarden, zijn het werk en de uitvoering daarvan voor verantwoordelijkheid van onderaannemer met ingang van het tijdstip van aanvang tot en met de dag waarop het werk is opgeleverd.
2. Onverminderd de aansprakelijkheid van partijen krachtens de overeenkomst of de wet, en met in achtneming van het bepaalde in art. 9 lid 3 van deze voorwaarden, is onderaannemer aansprakelijk voor schade aan het werk, tenzij deze schade het gevolg is van buitengewone omstandigheden tegen de schadelijke gevolgen waarvan onderaannemer in verband met de aard van het werk geen passende maatregelen heeft behoeven te nemen en het onredelijk zou zijn de schade voor zijn rekening te doen komen.
3. Onderaannemer is aansprakelijk voor schade aan andere werken en eigendommen van aannemer voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van onderaannemer, zijn eigen of ingeleende arbeidskrachten, zijn onderaannemers of zijn leveranciers.
4. Onderaannemer vrijwaart aannemer tegen aanspraken van derden tot vergoeding van schade, voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van de onderaannemer, zijn eigen of ingeleende arbeidskrachten, zijn onderaannemers of zijnleveranciers.
Artikel 15.2: Aansprakelijkheid na oplevering
1. Na de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, is onderaannemer aansprakelijk voor tekortkomingen aan het werk.
2. Het in het eerste lid bepaalde lijdt uitzondering indien sprake is van een gebrek wat niet met werk te masken heeft:
a. dat in de onderhoudstermijn aan de dag is getreden en dat redelijkerwijs niet bij oplevering door aannemer onderkend had kunnen worden, tenzij onderaannemer aannemelijk maakt dat het gebrek met grote mate van waarschijnlijkheid moet worden toegeschreven aan een omstandigheid, die aan aannemer kan worden toegerekend;
b. dat na afloop van de onderhoudstermijn aan de dag is getreden, dat redelijkerwijs niet bij oplevering door aannemer onderkend had kunnen worden, en waarvan aannemer aannemelijk maakt dat het gebrek met grote mate van waarschijnlijkheid moet worden toegeschreven aan een omstandigheid, die aan onderaannemer kan worden toegerekend.
3. Voor wat betreft de duur van de aansprakelijkheid geldt hetgeen daarover tussen aannemer en diens opdrachtgever is overeengekomen.
Artikel 15.3: Overige bepalingen
1. In de gevallen als voorzien in art. 15.2 van deze voorwaarden dient aannemer onderaannemer binnen redelijke termijn na ontdekking van het gebrek mededeling te doen en onderaannemer de gelegenheid te geven het gebrek te herstellen.
2. Indien de kosten van herstel van een gebrek niet in redelijke verhouding staan tot het belang van aannemer bij herstel, mag onderaannemer in plaats van herstel volstaan met het betalen van een redelijke schadevergoeding.
Artikel 16: Garantie(s)
1. In de overeenkomst zijn de door onderaannemer te verstrekken garantie(s) omschreven.
2. Garantie-aanspraken van aannemer laten diens (rechts)vorderingen uit hoofde van art. 15 van deze voorwaarden onverlet.
3. Indien door een derde aan onderaannemer een verdergaande garantie is verstrekt dan die welke door onderaannemer aan aannemer is verstrekt, wordt de door onderaannemer verstrekte garantie geacht die verdergaande garantie te omvatten. Onderaannemer is verplicht aannemer hiervan schriftelijk in kennis te stellen.
Artikel 17: Levering c.p.
1. De door onderaannemer in het kader van de uitvoering van de overeenkomst te leveren zaken waarover aannemer niet de feitelijke macht heeft, geschiedt door bezitsverschaffing conform het bepaalde in art. 3:115 sub a BW. De daartoe benodigde tweezijdige verklaring van onderaannemer en aannemer wordt afgelegd door ondertekening van de overeenkomst van onderaanneming.
2. Onderaannemer is gehouden om de zaken die hij in het kader van de uitvoering van de overeenkomst met aannemer onder zich heeft, of door een derde namens onderaannemer worden gehouden, zodanig af te scheiden en afgescheiden te houden, dat deze zaken op ieder moment individualiseerbaar zijn als zaken die door onderaannemer voor aannemer worden gehouden.